Artificiële Intelligentie : de Privacy voorbij

De blijde intrede van de digitale maatschappij in ons privacy denken geraakt in een hogere versnelling door de IoT ("Internet of Things": Internet der dingen). Zogenaamde ‘slimme objecten’ of ‘slimme technologieën’ verzamelen data en sturen die dit zelfs naar het internet. Alledaagse voorwerpen staan met elkaar in verbinding en kunnen gegevens uitwisselen. Quo vadis Privacy, en gegevensbeschemingsautoriteit ?

ai


Tegen de stroom inroeien heeft geen zin. De zelfrijdende wagens zijn in testfase. Huisautomatisatie kent al verschillende adaptieve toepassingen betreffende verwarming, verlichting waar alles wordt geoptimaliseerd via gegevens die opgenomen worden door sensoren en naar het internet gestuurd worden en die met algoritmen verwerkt worden. Robots gaan kunnen spreken en met de mensen interageren, socialiseren... Ouderen zullen door robots thuis kunnen verzorgd worden in de plaats van in zorghotels opgesloten te worden. Door de burger in te schakelen kan men van alles meten dat maatschappelijk of persoonlijk belang is, zoals de impact van vervuilende stoffen, lichaam-metriek, energieverbruik woning ...

De brandstof hiervoor zijn vaak onze persoonsgegevens. Die zijn ongestructureerd of gestructureerd, numeriek, komen uit traditionele databasesdocumenten in ongestructureerde tekst, e-mails, video's, audio-formaten, en worden gecreëerd door applicaties en sensoren... Gegevensbronnen kennen een snelle en continue stroom van nieuwe informatie die grote hoeveelheden data genereren. In realtime. Zo genereren objecten informatie over projecten, activiteiten en de hele levenswijze van hun gebruikers. De privacywetgeving heeft het moeilijk om met de technologie gelijke tred te houden.

Persoonsgegevens worden al lang niet meer op een conventionele manier geanalyseerd en zijn meer en meer het voorwerp van algoritmen die, over geografische en computergrenzen heen, gegevens met elkaar verbinden. Dit leidt tot het creëren van een enorme massa aan persoonlijke informatie waarmee een individu geïdentificeerd kan worden of identificeerbaar kan zijn.

Dit gebeurt al zonder dat de burger van wie de gegevens komen zich ook maar in de verste verte bewust is van de hoeveelheid aan gegevens en van de aard van deze ingezamelde informatie. De uitdaging ligt erin deze massa ongedifferentieerde data te combineren tot operationele informatie. Door data te combineren wordt een reeks persoonlijke informaties gecreëerd, gebruik makend van meerdere servers. De relevantie van een gegeven hangt af van de hoeveelheid andere data waarmee het verbonden kan worden. Automatisch.

Hierdoor zullen door mensen bediende computers (desktops, tablets, smartphones) in de minderheid komen op het internet en meer en meer de plaats ruimen voor internetgebruikers die als het ware zullen bestaan uit semi-intelligente apparaten, zogenaamde "embedded" systemen. Zichzelf programmerende computers kunnen dan op het internet met personen en andere objecten communiceren en op grond hiervan autonome beslissingen nemen.

Daarover gaat het in "Machine learning", een methode waarbij geautomatiseerde data-analyse met behulp van algoritmes, die 'iteratief', dus op basis van zich herhalende processen, leert van data. Zo wordt het mogelijk voor computers om tot inzichten te komen, zonder dat deze door mensen geprogrammeerd worden. Dit gebeurt met artificiële intelligentie. Het gaat hier om apparaten, software die reageren op data of impulsen uit hun omgeving, en op basis daarvan zelfstandig beslissingen nemen. Dit kan positieve gevolgen hebben voor de geneeskunde. Dit kan negatieve gevolgen hebben inzake oorlogsvoering. Applicaties om raketten te voorzien van artificiële intelligentie bestaan reeds. En wat als de mens hierover controle verliest?

De Gafa( Google, Apple, Facebook Amazon en neem maar Microsoft er bij) zijn de trekkers op dat vlak. Zij worden nu bijgebeend door een Chinees broertje BATX genaamd (Baidu, Alibaba,Tencent, Xianomi).Daartussen ligt de Europese digitale woestijn.

Europa moet gaan voor een respectvolle digitale economie, met mensenrechten als recht op privacy als basis en het lef hebben de valkuilen van de Amerikaanse, Russische en Chinese digitale economie, waarbij het individu ‘digitaal leeggezogen’ wordt met de vinger te wijzen. Europa kan het speelveld worden van de digitale wereld van morgen met technieken die dichter bij de reële economie te staan door huidige business modellen niet plat leggen.

Werken zal meer en meer erin bestaan de juiste vragen te stellen aan deze machines en de juiste ethische beslissingslogica erin te programmeren.

Algoritmen zijn data-driven en het werkdomein van een privacy beleid slaat niet enkel meer op gegevensbanken die geanalyseerd worden maar meer en meer op achterliggende algoritmen. Zij dienen als basis om de gegevens samen te brengen en om te vormen tot persoonlijke gegevens. Het gaat dus ook om de processen die men gebruikt heeft om tot geautomatiseerde beslissingen te komen.

Het privacy beleid kan ook niet meer enkel liggen in handen van juristen die zich, met punten en komma’s, in een ivoren toren opsluiten. Het vatten van de digitale uitdagingen is een must voor de nieuwe gegevensbeschermingsautoriteit. De technologische vooruitgang en een snel evoluerende medialandschap leiden naar een nieuw balans tussen beleid en de samenleving waar het individu centraal staat. Data zijn digitaal geworden en het digitale zijn data geworden, en wereldwijd verspreid.

Er zal aan artificiële intelligentie een hart en een geweten moeten gegeven worden. Naast privacy dienen politieke verantwoordelijken oog hebben voor machine ethiek. Er is in Europa noodzaak aan gegevensbeschermingsautoriteiten wiens neus verder reikt dan gewoonweg persoonlijke gegevens. Of laten wij dat ook aan Poetin en Trump over?

Ivan Vandermeersch - BAM Secretaris Generaal